Skip to main content
WinkelwagenClose Cart

Nederland is altijd het braafste jongetje van de klas. Te veel stikstof? We trappen het gaspedaal wel iets minder hard in. Een te hoge staatsschuld? We bezuinigen erop los, in tegenstelling tot landen als Spanje en Italië. Maar nu het over het coronavirus en mondkapjes gaat, blijken we minder gewillig. De maatregelen zijn bij ons een stuk minder streng dan in andere Europese landen. Is dat verstandig?

We zien hem nog zo staan, Jaap van Dissel van het RIVM die verkondigt dat mondkapjes alleen maar schijnveiligheid bieden. Er is volgens hem geen ‘sluitend bewijs’ dat zo’n stoffen lap ook maar een beetje helpt in de bescherming tegen het coronavirus. Prima! We vertrouwen met z’n allen massaal op een instituut als het RIVM. Als Jaap van Dissel het beweert, dan zal het wel zo zijn.

Minister-president Mark Rutte kondigt in een latere persconferentie aan dat we wel mondkapjes gaan gebruiken in het openbaar vervoer. Huh? Van Dissel had toch gezegd dat het niet hoefde? Maar braaf als het Nederlandse volk is, kopen we toch massaal mondkapjes. Het liefst zo goedkoop mogelijk, dat dan weer wel. Of liever nog: we maken ze zelf, in een print die bij onze outfit past. Maar of een stuk T-shirt zo betrouwbaar is?

Van geel naar oranje
Inmiddels zijn we twee maanden verder en laait de discussie opnieuw op. Waarom? De tweede golf komt eraan. Het aantal besmettingen lijkt op te lopen, gebieden in Europa worden weer oranje en ook in Amsterdam en Rotterdam voelen inwoners zich ineens niet meer veilig.

Maar er is meer aan de hand. De Nederlander is wijzer geworden in het buitenland. Althans, dat vindt ie zelf. Op vakantie zag hij namelijk dat zo’n mondkapje dragen best meevalt. Ja, het is retewarm en het biedt volgens Van Dissel schijnveiligheid, maar je wordt wel continu aan het coronavirus herinnert. Gezellig is het niet, maar het zorgt er wel voor dat iedereen zich aan de anderhalve meter afstand houdt.

Juist op dat laatste punt gaat het in ons land faliekant mis. Even snel voor iemand langs in de supermarkt, een schouderklop voor die ene collega. Zelfs een particulier feest met honderd man is geen uitzondering. Anderhalvemetersamenleving? ‘Nooit van gehoord’ denkt de helft van Nederland.

Hoe dan?
Kortom, zouden we ze hier toch niet gewoon moeten dragen, die mondkapjes. De vraag is alleen ‘hoe dan?’. Het is te druk en krap op de Wallen, dus daar is een mondkapje verplicht. In de Amsterdamse Kalverstraat ook, maar op de Dam weer niet. Verwarrend. Het is namelijk op meer plekken krap en druk in Nederland. Neem station Utrecht Centraal of de binnenstad van Amersfoort. Hoe zit het met die plekken?

Mark Rutte zal er de afgelopen weken slecht van geslapen hebben, maar misschien komt er binnenkort meer nieuws over. Stel, Rutte zegt dat op drukke plekken een mondkapje verplicht wordt. Wat is dan druk? Een Randstedeling is heel wat gewend, maar iemand uit Albergen vindt het op de markt in Enschede al druk.

Aan de bar met mondkapje
Logischer is dat er een algehele mondkapjesplicht gaat gelden. Dat we straks aan de bar in de kroeg zitten en bij elke slok van ons drankje het kapje even opzij schuiven. Dat je in de supermarkt de buurvrouw amper nog herkent en die vriendelijke glimlach in elk geval even verleden tijd is. Voor je de deur uitgaat, check je straks niet alleen of je je sleutels en telefoon bij je hebt, maar ook of je je gezichtsmasker wel mee hebt. Zo niet, dan riskeer je een boete van honderd euro.

Was Nederland niet veel leuker toen ze niet het braafste jongetje van de klas was? Toen we over de mondkap nog gewoon zeiden ‘dat doen we hier niet’. Toen we elkaar nog gewoon een glimlach konden schenken, in tijden dat een hand geven al niet meer kon. Een beetje rekening houden met elkaar, anderhalve meter afstand houden, dat is toch veel simpeler dan dat gedoe met die mondkapjes? Regels zijn er om te breken, maar laten we die ene regel toch maar serieus nemen. Dan kunnen we kappen over die mondkappen!

Door Kim Jansen en Richard Kers

We gebruiken cookies om jouw ervaring met deze site te verbeteren.