Het laatste nieuws over corona, een brief van de Belastingdienst, een mededeling op het prikbord op je werk of gewoon een simpel appje. Tekst is overal. Letterlijk, inderdaad.
Voor onze tekstschrijvers is het dagelijkse kost. Een artikel voor een magazine, de tekst voor een website of een bericht op social media. Maar wat als lezen en schrijven je niet zo goed afgaat? Door dyslexie of simpelweg omdat je het op school nooit goed geleerd hebt.
Flinke aantallen
In Nederland hebben 2,5 miljoen volwassenen moeite met lezen, schrijven of rekenen. Tweeënhalf miljoen! Dat betekent 1 op 6 mensen. Dat zijn niet alleen mensen die onze taal (nog) niet beheersen, want van die 2,5 miljoen is 66 procent in Nederland geboren. Flinke aantallen dus. Toch blijft laaggeletterdheid een taboe. De Week van Lezen en Schrijven (7 tot 13 september) is er om daar iets aan te doen. Want de vele mensen om wie het gaat weten hun probleem vaak goed te verbergen.
‘Ach, ik ben mijn bril vergeten. Kun jij even lezen wat hier staat.’ Klinkt heel logisch en herkenbaar, maar zit er niet meer achter die opmerking? Toegeven dat je iets niet kunt, blijft lastig. Zeker als het gaat om iets wat je eigenlijk dagelijks gebruikt. Daarom laten laaggeletterden hun partner hun post lezen en hun kinderen antwoorden op appjes. Alles om het maar niet toe te hoeven geven.
Toegankelijk
Laaggeletterdheid is niet iets om je voor te schamen, een probleem is het wel. Een probleem waar we ons bij Geen Blad voor de Mond van bewust zijn. Onze woordenschat mag dan groot zijn, we willen dat onze teksten voor iedereen toegankelijk zijn. Maar niet alleen in tekst houden we rekening met de doelgroep. Zo maken we al jaren een magazine voor Aveleijn. Een vooruitstrevende organisatie die zorgdraagt voor mensen met een beperking. De cliënt staat centraal en iedereen telt mee. Ook de mensen die niet, of iets minder goed, kunnen lezen. In het bewonerstijdschrift houden we daar rekening mee. Letters zijn iets groter dan gebruikelijk, regels staan verder uit elkaar. Het lijkt misschien simpel, maar het maakt teksten een stuk begrijpelijker.
De keuze van lettertypes, achtergrondkleuren, het speelt allemaal mee. Het afbreken van woorden laten we achterwege en we ondersteunen de verhalen visueel met cartoons of foto’s. Soms werken we zelfs met een speciaal dyslexiefont. Nooit van gehoord? Kunnen we ons voorstellen. Deze letters zijn schuiner en hebben grotere openingen. Allemaal om te voorkomen dat de lezer letters omwisselt of draait. De welbekende ‘kleine lettertjes’ helpen ook hier niet, alle kleine beetjes wel.